Roshaneh Zafar ontvangt eredoctoraat van Universiteit Antwerpen

maart 29, 2023

Roshaneh Zafar, oprichter en manager van Kashf ontvangt het eredoctoraat voor algemene verdiensten van de Universiteit Antwerpen. De onderscheiding werd aan haar toegekend dankzij het werk dat ze samen met haar organisatie heeft verricht om talloze vrouwen in Pakistan financieel onafhankelijk te maken. Ze droeg de prijs op aan de vrouwelijke ondernemers in haar land, evenals aan al haar collega’s bij Kashf Foundation. We spraken haar een paar jaar geleden kort na de uitbraak van Covid-19 voor het Incofin cvso-jaarverslag. De uitreiking van het eredoctoraat is een goede gelegenheid om het interview van toen – dat nog steeds relevant is – hieronder opnieuw te publiceren. Veel leesplezier.

Uitreiking van het eredoctoraat voor Roshaneh Zafar met Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen

Gendergelijkheid in Pakistan. Een stille revolutie?

In een recent rapport van het WEF, Wereld Economisch Forum, bengelt Pakistan onderaan de landenlijst op vlak van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Ook al doen ze het iets beter dan een paar jaar geleden toch blijven de cijfers ontnuchterend. Slechts 25% van de vrouwen hebben een job, terwijl 85% van de mannelijke bevolking aan het werk is. En slechts 18% van de beroepsinkomsten gaan naar vrouwen. Dat is ongeveer het laagste percentage wereldwijd. Dat zijn althans de officiële cijfers. “Veel vrouwen werken in de informele economie. Landbouw is veruit de belangrijkste sector in Pakistan. Maar liefst 70% van het werk in de landbouw gebeurt door vrouwenhanden. 70% van hen wordt er niet voor betaald. Krijgen ze er erkenning voor? Nee!”  

Aan het woord is Roshaneh Zafar, oprichtster van Kashf Foundation. Op het vlak van gendergelijkheid heeft onze Pakistaanse partnerorganisatie Kashf indrukwekkend werk verricht. Niemand beter dan Roshaneh Zafar om te vertellen hoe ze erin geslaagd is vrouwen met de minste kansen in haar land te wapenen om zichzelf en hun gezin uit de verstikkende greep van armoede te bevrijden. 

Roshaneh Zafar werd geboren en getogen in de tweede grootste en cultureel de belangrijkste stad van Pakistan, Lahore, nabij de grens met India. Roshaneh groeide er op als jongste in een welgestelde, liberaal gezinde familie. Haar ouders maakten er een punt van om Roshaneh dezelfde kansen te geven als haar drie oudere broers. Na haar middelbare school in Lahore te hebben doorlopen, besloot Roshaneh met goedkeuring van haar familie om de oversteek naar de Verenigde Staten te maken en er te gaan studeren aan de Business School in Wharton. 

Was u als vrouw een uitzondering in uw omgeving door in het buitenland te gaan studeren?

Zafar:”Absoluut. De meeste andere meisjes uit mijn leefwereld in die tijd – begin jaren 1990 – bleven in Pakistan. Ik was één van de weinige die na de middelbare school naar het buitenland trok – en al zeker naar de Verenigde Staten. De meeste van mijn vriendinnen mochten niet studeren van hun ouders. Kent u de film Mona Lisa Smile, die het leven schetst van meisjes op een Amerikaanse school in de jaren 1950?  Nog niet zo gek lang geleden zag het leven in Pakistan er ook zo uit: de voornaamste reden dat je als meisje naar school ging was om te leren hoe je een goede echtgenote moest worden. Veel van mijn vriendinnen hadden de aanleg om wetenschapper, ingenieur, dokter of economist te worden, zij hadden mee kunnen bijdragen aan een antwoord op de grote vragen in de wereld. Maar ze hebben daartoe nooit de kans gekregen. Al heel vroeg realiseerde ik me hoe bevoorrecht ik was en ik ben zeer dankbaar voor de opportuniteiten die ik heb gekregen.”

Wat bracht u ertoe om een economisch gerichte opleiding te kiezen? 

Zafar: ”Als jonge vrouw uit Pakistan was ik vooral gebrand om economische onafhankelijkheid te verwerven en wilde ik geld verdienen. Het financiewezen leek me de juiste weg daarnaar toe. Ik was 17 en mijn droom was om zakenbankier te worden. Dat bleef zo tot ik mijn studies op Wharton af had gemaakt. Ik heb zelfs ooit een sollicitatiegesprek op Wall Street gehad.

Maar dan begon het toch te dagen dat dit helemaal mijn droom niet was. Ik wou meer zijn dan een radertje in een grote machine. Bovendien zou ik alleen mensen die al veel geld hebben nog rijker maken dan dat ze al zijn. Plots leek me dit zinloos en besloot ik het geweer van schouder te veranderen en besloot ik een Masterdiploma in Ontwikkelingseconomie te behalen aan de universiteit van Yale.”

Na deze studie lijkt een job bij de Wereldbank niet onlogisch.

Zafar: “Dat leek me toen ook een logische stap. Eenmaal dat ik mijn droom als zakenbankier had opgegeven, was de Wereldbank mijn nieuwe ambitie. Daar zou ik goede dingen kunnen realiseren op een grote schaal. Ik wilde daarbij wel mijn handen vuil maken, ik wilde contact op het terrein. Vandaar dat ik geen interesse had om op het hoofdkantoor in Washington DC te werken. Ik keerde dus na Yale terug naar Pakistan, maar verhuisde van Lahore naar Islamabad. Ik zou vier jaar bij de Wereldbank blijven tot 1995.”

Waarom hebt u uw job bij de Wereldbank na vier jaar opgezegd? 

Zafar: “Mijn geweten verhinderde me om er langer te blijven. Pas op, het was een geweldige tijd. Ik ben er met fantastische mentors in contact gekomen; ik heb er zoveel geleerd. Vooral ook dankzij het feit dat ik veel veldonderzoek mocht doen. Het belangrijkste dat me uit die periode is bijgebleven is het besef van de kracht van het verhaal en hoe de impact ervan de opvattingen van mensen ingrijpend kan veranderen. Mijn taak bestond erin om te achterhalen hoe ontwikkelingsprojecten invloed hadden gehad op het leven van vrouwen en ik moest dus hun levensverhalen documenteren. De aspiraties van al die verschillende vrouwen waren eigenlijk allemaal gelijkaardig, dezelfde als die van u en ik: we willen een goed leven, een goede thuis voor ons en onze kinderen creëren. Maar in tegenstelling tot ons hebben zij niet de economische middelen om dat mogelijk te maken. De vraag die ik daarom in alle uithoeken van Pakistan kreeg was dan ook dezelfde, hoe ze als vrouwen konden bijdragen aan hun gezin en hun economische toekomst.”

En u had het gevoel dat de Wereldbank geen afdoende antwoord op hun vraag klaar had? 

Zafar: “Precies.De activiteiten van de Wereldbank waren niet bepaald afgestemd op deze vraag. De Wereldbank investeerde wel en gaf geld aan overheden, maar zonder de lokale gemeenschap erbij te betrekken. En dan mist een project zijn doel net zoals dat van de ingenieurs in de parabel van de waterput die in onze sector vaak de ronde doet. Ik ervaarde een enorme kloof tussen wat een project zou moeten opleveren en de verwachtingen en noden van de lokale gemeenschap. En vooral de vrouwenstem uit de gemeenschap werd in dit proces gemarginaliseerd. Terwijl ik net merkte dat vrouwen net mee een deel van de oplossing wilden vormen.”

 

PARABEL VAN DE WATERPUT

Twee westerse ingenieurs bezochten een dorpje in West-Afrika. Toen ze de vrouwen van het dorp elke ochtend zagen vertrekken om 8 km naar de dichtstbijzijnde bron te lopen om water te putten, tobden ze over een oplossing. Zou het geen geweldig geschenk zijn als we de dagelijkse reis van deze vrouwen van 16 km konden inkorten? Ze investeerden in een wateronderzoek, vonden ondergronds water dichtbij het dorp en bouwden samen met een firma een put op 2 km van het dorp. Een jaar later keerden ze terug naar het dorp, maar tot hun grote verbijstering gebruikte niemand de put. Dus vroegen ze aan de vrouwen waarom ze de put niet gebruikten. Het antwoord volgde snel: “Je hebt ons niet gevraagd om die te bouwen. Water gaan halen is het enige moment op de dag dat we kunnen genieten om even weg te zijn van thuis.”

 

Wanneer Roshaneh voor Wereldbank werkt en met deze vragen aan het worstelen is, ontmoet ze op een conferentie Muhammad Yunus. Yunus had in Bangladesh de Grameen Bank opgericht en werd daarmee de grondlegger van microfinanciering. Voor zijn inspanningen zou Yunus in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede ontvangen. De ontmoeting die Roshaneh met hem had, gaf haar leven een ingrijpende wending.   

Zafar: “Als gelovige ben ik ervan overtuigd dat God deze ontmoeting net op dat moment in mijn leven heeft gepland. Dr. Yunus was in ieder geval mijn Eureka-moment. In Bangladesh, een land dat vroeger bij Pakistan behoorde, is het hem gelukt, dus waarom ook niet in Pakistan? Toen ik mijn job bij de Wereldbank had opgezegd, stuurde ik hem een email. Ik kreeg niet onmiddellijk antwoord maar een paar dagen later kreeg ik van een lokale vliegtuigmaatschappij telefoon waarbij men vertelde dat een zekere Muhammad Yunus een vliegticket voor mij had geboekt naar Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Dus begin 1995 trok ik de grens over en ging bij Grameen Bank werken. Mijn plan was om er toch minstens een jaar te blijven, maar na drie maanden riep hij me bij zich en zei: ‘Kijk Roshaneh, we hebben je niet nodig hier. Maar waarom start je niet iets op in je geboorteland?’ Vooraleer ik zijn kantoor kon verlaten, stopte hij me een cheque van 10.000 dollar in de handen. Nooit heeft hij iets van die som teruggevraagd.” 

De inspiratie van Kashf is dus ingegeven door het voorbeeld van Grameen Bank, maar kon u dan zijn model gewoon overnemen en implementeren in Pakistan? 

Zafar: “Neen, ik heb trouwens eerst de tijd genomen om door Azië te reizen om verschillende modellen te bestuderen vooraleer ik het plan voor Kashf heb uitgetekend. Grameen in Bangladesh was één benadering, maar ik wou ook zien hoe men het bijvoorbeeld in India en Nepal aanpakte. De belangrijkste principes namen we wel over van Grameen: onderpand wordt niet gevraagd, klanten hoeven niet naar onze kantoren te reizen, want wij gaan naar hen toe, en leningen werden aan een groep van vijf vrouwen uitbetaald. Deze vrouwen waren dan samen als groep verantwoordelijk voor de terugbetalingen en de opvolging hiervan. Deze vorm werkt in het begin heel goed, maar sinds 2008 verstrekken we individuele leningen waarbij we samen met de onderneemster een lening op maat voor haar en haar bedrijf uitwerken.

Het unieke aan Kashf is onze uitgesproken focus op vrouwen, en dat vertaalt zich vooral in het sociale luik van onze werking. We willen ons ervan vergewissen dat het geld dat we aan de vrouw uitlenen daadwerkelijk haar activiteiten ondersteunt en waarbij de vrouw het geleende geld niet louter doorgeeft aan haar man. Voor de buitenwereld verstrek je dan de lening misschien wel aan een vrouw, maar heb je haar activiteiten of positie versterkt? Neen. Onze missie bestaat er net in om vrouwelijke ondernemers te laten groeien opdat ze zich zo uit de armoede kunnen trekken.”  

Dat is een nobel doel, maar hoe pak je dat aan in een patriarchale maatschappij als Pakistan en zonder conflicten te creëren tussen de vrouw en haar echtgenoot of andere mannen in de familie en gemeenschap?

Zafar: “We betrekken de gemeenschap en de rest van de familie zoveel mogelijk in het proces. Als inheemse organisatie begrijpen we de gevestigde culturele dynamiek ten volle en houden we hier ook rekening mee. Vanuit dat begrip trachten we impact te hebben op het leven van onze vrouwen en zetten we hard in op het rijpen van de geesten. Het gaat om een werk van lange adem, maar we kunnen terugblikken op overtuigende resultaten. 

Een concrete praktijk is bijvoorbeeld interactief theater. Dat idee is geïnspireerd door het werk van de Braziliaanse opvoedkundige Paulo Freire. We brengen bijvoorbeeld een theaterstuk over een kindhuwelijk, een praktijk die helaas nog al te vaak voorkomt in Pakistan. Net op het moment dat een 40-jarige man op het punt staat te trouwen met een 10-jarige leggen we het stuk stil. We vragen het publiek of iemand het theaterstuk een andere wending wilt geven en waarom. Dat lokt een moment van reflectie uit bij het publiek, dat gewoonlijk uit zo’n 200-tal mensen uit de lokale gemeenschap bestaat. 

Een andere manier waarop we mensen bereiken is via soap series. Die hebben doorheen de jaren fel aan populariteit gewonnen. We zetten hiervoor de beste scriptschrijvers, acteurs en regisseurs aan het werk. Het thema heeft steeds met gendergelijkheid te maken. Op dit moment waren we bezig met de opnames van onze vierde productie over meisjes die in de prostitutie worden gesleurd, totdat het coronavirus roet in het eten kwam gooien. Het zijn geen geringe inspanningne, maar zoals Dr. Yunus me heeft gewaarschuwd is de grootste uitdaging niet het uitschrijven van microleningen. Wel het veranderen van de mindset.”

En hoe weet u dat u aan het slagen bent in uw opzet? 

Zafar: “Net zoals we een evaluatie-instrument gebruiken om onze economische impact te berekenen doen we dat ook voor onze sociale impact. We kijken dus niet alleen naar parameters zoals de toename van het inkomen, werkgelegenheid, enzovoort, maar we onderzoeken ook de evolutie  op vlak van toegang tot medische zorg, of welke richting het beslissingsproces in het gezin uitgaat en de mate waarin daarbij de vrouw wordt betrokken, of hoe zelfzeker de vrouw in kwestie zich voelt. Een indicator die we ook meten is huiselijk geweld. En wat blijkt uit onze gegevens: vrouwen die zelf geld weten te verdienen en financieel minder afhankelijk zijn van hun man hebben minder discussies rond geld en uitgavenbesteding. De kans op huiselijk geweld is bij hen veel minder groot.”

Roshaneh Zafar op het hoofdkantoor van Incofin in Antwerpen met Incofin-oprichter en Voorzitter Loïc De Cannière en Co-CEO Geert Peetermans

Als we wat uitzoomen en naar gans Pakistan kijken: wat is de evolutie die u ziet op vlak van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw? 

Zafar: “De omstandigheden zijn zeker gewijzigd voor de Pakistaanse vrouw. Vrouwen krijgen nu meer kansen om te werken in tal van sectoren waar hdat vroeger zo goed als onmogelijk was: media, verkoop, toerisme, … overal zie je meer vrouwen. Terwijl je die vroeger alleen maar achter de schermen vond.

Er studeren ondertussen meer vrouwen dan mannen af aan de universiteit. Dat vertaalt zich nog niet in een evenredige arbeidsparticipatie. Transport, gebrek aan kinderopvang, gebrek aan steun van de familie, een vrouwonvriendelijke werkomgeving zijn een aantal van de redenen hiervoor. Het doet me trouwens pijn aan het hart dat Pakistan één van de landen is met het laagste aantal bedrijven waar een vrouw aan het roer staat. 

Toch blijf ik optimistisch. Er is een stille revoluite aan de gang en ik ben ervan overtuigd dat we binnen tien jaar nog veel meer Pakistaanse vrouwen deel gaan uitmaken van de economie. Technologie zal hen hierbij helpen. Eén van de weinige voordelen van de coronacrisis is dat bedrijven gedwongen worden om thuiswerk te faciliteren, wat het ook voor vrouwen makkelijker maakt om hun waarde te bewijzen.”    

Hoe schat u de toekomst in voor Kashf?  

Zafar: “De nabije toekomst zal vooral in het teken staan van het opvangen van de coronacrisis en de economische rehabilitatie van al onze onderneemsters en hun families. We hebben op dit moment zo’n 535.000 klanten en het gaat ons misschien tot twee jaar kosten om hen allemaal overeind te helpen.   

Op iets langere termijn zie ik nog heel wat groeipotentieel in Pakistan voor ons en de sector. Weet u, Pakistan beschikt over een jonge en ondernemingsgezinde bevolking. Op dit moment telt de sector van microfinanciering in Pakistan zo’n 76 miljoen klanten. Daar zien we nog een groei mogelijk tot zo’n 100 miljoen klanten.”